Geld, drank en lekkere wijven
ingevoerd op 3-5-2005
Dat is het waar het in het leven om gaat. Ik citeer Gerrit Dekzijl die met dit lied een bescheiden hit scoorde in de jaren tachtig. De tekst is van Wim T. Schippers, de geestelijk vader van onder meer Sjef van Oekel, ingenieur Evert van der Pik en Wilhelmina Kutje. Afgezien van het feit dat Wim Schippers een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de verrijking van onze taal schuilt in de wellicht iets te banale tekst wel een kern van waarheid die in de zorg voor ouderen steeds maar weer onderbelicht wordt. Ik bedoel de kwaliteit van leven, de zingeving. Waar gaat het eigenlijk over bij het leven. In Spanje bestaan veel liedjes waarin wordt gezongen dat een gelukkig leven een leven is zonder geldzorgen, zonder gezondheidsproblemen en met veel liefde. Hoe gaan mensen die heel oud worden dat allemaal regelen? Die gezondheid laat immers te wensen over. Alles wordt minder, steeds meer verval, je wordt afhankelijk van ondersteuning bij aan- en uitkleden, bij toiletgang, bij de dagelijkse wasbeurt. Is het leven dan nog leuk? Heel veel geld verandert aan deze situatie niets, een groot appartement van 200 vierkante meter ook niet. Hoe zit het met de liefde? De meest ingrijpende verlieservaring is het verlies van je levenspartner. Hoogbejaarde verweduwde mensen beginnen zelden meer aan een nieuwe relatie, bang om nog weer een ingrijpende verlieservaring mee te moeten maken. In toenemende mate noemen ouderen leefstijl als een belangrijk aspect bij de keuze van een woning en woonomgeving. Leefstijl is zo een ongrijpbaar begrip. Sommige mensen komen niet verder dan te zeggen dat het gaat om ons soort mensen, dat moet je aanvoelen. Als ik met mensen praat over hoe ze uiteindelijk oud zouden willen worden dan blijkt het begrip gelijkgestemden een belangrijk item te zijn, dat zelfs boven de generaties uit stijgt. De kwaliteit van leven blijkt dus voor een belangrijk groot deel te worden bepaald door de kring waarin je dagelijks verkeert. Voor normale mensen een open deur, een volstrekt logische gang van zaken. Voor mensen die van zorg afhankelijk een steeds meer van belang zijnd aspect, dat te maken heeft met kwaliteit van leven. Voor de zorgaanbieders een non-issue. Bij zorgtoewijzing is leefstijl geen criterium. De klassenverpleging in de ziekenhuizen is afgeschaft, de sociaal-economische en culturele stratificatie in de samenleving lijkt in de gezondheidszorg geen rol te spelen. Welke zorgvoorziening kan zijn leefstijl benoemen. Voor de kloosterverzorgingshuizen geen probleem maar die zijn aan het verdwijnen. We kennen nog een aantal categorale verzorgingshuizen die we leefstijlvoorzieningen zouden kunnen noemen. Toen ik, in een vorig leven, directeur was van een verzorgingshuis bemoeide ik me met het opnamebeleid. Bij ieder vrijkomend appartement werd gekeken naar het ‘buurtje’; veel onderling contact of weinig, vrouwen en mannen, klaverjassen en borrelen, deze aspecten werden allemaal meegewogen bij de keuze van een nieuwe bewoner uit de wachtlijst. Als we dachten dat iemand niet zou passen in dat ‘buurtje’ werd hij of zij niet uitkozen, ondanks de urgentie.
De Vrije Universiteit heeft onderzoek gedaan naar de ervaren kwaliteit van leven van verpleeghuisbewoners. De resultaten waren schokkend, bijna de helft heeft ernstige depressieve klachten. Deze mensen geven minimaal een keer per dag aan dat ze liever dood zijn. In het verpleeghuis word je de stuur op het eigen leven ontnomen. Het heersende regiem bepaalt je dagindeling, wanneer je naar het toilet kan, wanneer je kan eten, wanneer je kan slapen. Goffman noemde dat mortificeren.
Zorgverleners hebben de heilige plicht om mensen in staat te stellen tot het eind van hun leven stuur te houden op hun eigen leven en dat betekent ook dat ze hun eigen buren en vrienden moeten kunnen uitkiezen.
Niet iedereen houdt van Jantje Smit of André de Reu.
Uw reacties op dit nieuws zijn welkom bij frisoteerink@bestuursadvies.nl