Welzijn en levenskunst
ingevoerd op 17-5-2010
´van wonen waar wij werken naar werken waar u woont´
Van het concert des levens krijgt niemand een programma. Deze tegelwijsheid sierde een tiental jaren geleden menige huiskamer. In dezelfde reeks hoort het gezegde; ‘De mens wikt en God beschikt’. Deze opvattingen dateren uit een tijd waarin mensen niet het idee hadden dat ze stuur gaven aan hun eigen leven. Als je met deze mensen praat over hun levensloop en over de belangrijke beslissingen in hun leven, dan zijn er geen belangrijke beslissingen. Het leven is hun overkomen, het huwelijk, de kinderen, de ziekte. Er was geen sprake van beslissingen, laat staan van stuur geven aan eigen leven. De berusting was de meest voorkomende vorm van aanpassing.
De moderne tijd, de emancipatie en de individualisering, heeft aan dit beeld een radicaal einde gemaakt. De keuzevrijheid, de eigen keuze, de maakbaarheid van je eigen leven is daar voor in de plaats gekomen. Deze maatschappelijke ontwikkeling heeft ingrijpende gevolgen gehad voor het dagelijkse leven van mensen. In de definitie van kwaliteit van leven en zingeving is stuur geven aan je eigen leven centraal komen te staan.
Deze maatschappelijke ontwikkeling staat in schril contrast met de situatie waarin veel ouderen verkeren die in een levensfase zijn beland waarin ze afhankelijk zijn van zorg door anderen. Ouderen die voor de rest van hun leven zijn aangewezen op zorg en ondersteuning van zorginstellingen. In de huidige opvatting over zorg is onomstreden dat de klantvraag centraal moet staan en dat zorgsystemen zich moeten richten op de wensen en behoeften van de cliënten.
De gerontologie leert ons dat ook ouderen behoefte hebben zich te ontplooien op alle levensgebieden, dus niet alleen het lichaam en de geest, maar ook sociale relaties, activiteiten en presteren, inspiratie en zingeving en materiele situatie. De bestaande zorgsystemen schieten op deze punten schromelijk tekort. Deze kritiek wordt erkend, de vraag naar kleinschalige zorgvoorzieningen, dicht bij mensen en zo normaal mogelijk is onomstreden. Zo een zorgvoorziening biedt ouderen de mogelijkheid vorm en zin te geven aan hun eigen dagelijkse leven, ondanks toenemende afhankelijkheid van zorg. Maar ook de zorg zelf moet veranderen.
De zorg en dus de kwaliteit van de zorg komt tot stand in het directe contact tussen degene die de zorg verleent en degene die de zorg ontvangt. Dat contact, deze relatie, moet een betekenisvolle relatie zijn. In deze zorgrelatie moet het ergens over gaan. Dus ook over zaken die belangrijk zijn in het leven. Niet voor niets missen heel veel zorgvragers, maar ook zorgverleners het gewone praatje, de persoonlijke aandacht, het gesprek van mens tot mens. Levenskunst is balanceren tussen uitersten. Balanceren tussen enerzijds de behoefte aan sociale contacten en anderzijds de behoefte aan privacy, de behoefte aan afstand en de vraag naar betrokkenheid, zelfstandig blijven bij toenemende afhankelijkheid. Levenskunst is ook genieten van het leven, van gezelschap, betekenisvolle contacten met mensen waar je je mee verbonden voelt.
Innovatie in de zorg heeft lang in het teken gestaan van meer vierkante meters en integrale zorg en richtte zich op de zorgsystemen. De benadering en de inbreng vanuit de klant is lange tijd onderbelicht gebleven. Dat is op zijn zachtst gezegd zeer opmerkelijk in een tijd dat de zorg veel op heeft met vraagsturing.
Het inzicht dat aan de cliëntenkant ondersteuning moet worden geboden bestaat al langer. Het fenomeen ouderenadviseur en eerstverantwoordelijke verzorgende zijn daarvan een uiting. De vraag waar de oudere precies behoefte aan heeft en welke ondersteuning hij of zij daarbij nodig heeft blijft daarbij onbeantwoord.
De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen is ook gebaseerd op het inzicht dat cliënten invloed moeten kunnen uitoefenen op het zorgbeleid dat zo van grote invloed is op het woon- en leefklimaat van cliënten in de zorg. Veel verzorgenden realiseren zich onvoldoende dat hun werkomgeving de woonomgeving is van de bewoners die daar 24 uren per dag leven. De beslissing om de tafels in de huiskamer te herschikken wordt nog te vaak in zorgteams besloten en niet overlegd met de bewoners. Het zorgoverleg dat de zorg¨plannen vast stelt wordt als regel niet bijgewoond door de bewoner of zijn vertegenwoordiger.
Het inzicht om zorgvragers als partij actief te betrekken bij het zorgverleningproces en dus eigenlijk actief te betrekken bij het dagelijks vorm en inhoud geven van hun eigen leven is betrekkelijk nieuw. Natuurlijk wordt een zorgplan in overleg met de zorgvrager vastgesteld, maar hoeveel onderhandelingsruimte is er in de praktijk? Is er sprake van een dialoog?
Een laatste inzicht is misschien de grootste open deur. Het inzicht dat het operationele proces in iedere organisatie door het management wordt gefaciliteerd. Uiteindelijk gebeurt er op dat operationele niveau niets zonder instemming van het management, dus ook geen zorginnovatie in de vorm van actieve cliëntenparticipatie. Er moet dus en duidelijk commitment zijn van zowel degene die de zorg verleent, degene die de zorg ontvangt en diegene die het zorgproces faciliteert, de manager. Ontbreekt een schakel, dan is het innovatieproces gedoemd te mislukken.
u kunt reageren op dit nieuws door een email te sturen naar frisoteerink@bestuursadvies.nl