Ouderenzorg in Moskou
ingevoerd op 24-9-2006
Van 18 tot 22 februari bezocht Friso Teerink samen met 22 leden van VDZ Nederland vier verzorgingstehuizen in Moskou. De reis stond onder leiding van Wim Schepers, oud-voorzitter van VDZ Nederland en secretaris van ILBM, een organisatie die nauwe banden onderhoudt tussen Nederlandse en Moskouse verzorgingstehuizen en stages en uitwisselingsprogramma’s organiseert. De groep werd uitstekend bijgestaan door Irina Trofimova. Zij spreekt uitstekend Nederlands en was de hele reis paraat om voor de broodnodige vertaling te zorgen.
Zondag werd benut om de stad te verkennen. Er is onder meer een bezoek gebracht aan de in 1997 herbouwde en nog steeds indrukwekkende Christus-Verlosserkathedraal, waar in volle omvang een Russisch Orthodoxe dienst aan de gang was. Er kon worden genoten van de gregoriaanse gezangen. Natuurlijk is ook het Rode Plein gedaan en is een bezoek gebracht aan het Leninmausoleum. De zondag werd afgesloten met een bezoek aan een typisch Russisch circus in een traditioneel circustheater. De voorstelling was van internationale allure
Moskou heeft 10 miljoen inwoners en telde 31 verzorgingstehuizen. Deze tehuizen tellen tussen de 400 en 500 verzorgingsplaatsen. De laatste jaren ondergaan deze huizen een functiewijziging. Er zijn nog maar 9 tehuizen die zich alleen richten op ouderen. Alle andere tehuizen huisvesten en verzorgen naast ouderen ook verstandelijk gehandicapten, kinderen en psychiatrische patiënten.
Het eerste huis dat bezocht werd was huis 18, De directeur heet Wladimir en hij is een gepensioneerd legerarts. Het huis bood een deprimerend beeld De indruk is dat de patiënten goed verzorgd worden qua eten en drinken, en met medicatie vooral rustig worden gehouden. Alleen vier- of meerpersoons kamers, en nauwelijks activiteitenruimtes. De beste patiënten mogen meehelpen in de keuken of de tuin.
In de middag werd een bezoek gebracht aan huis nr. 31. Dit huis is eigenlijk het voorbeeldhuis. Vanuit dit huis zijn al vele stagiaires in Nederland geweest. De contacten in Moskou verlopen via Ludmilla, de directrice van dit huis. Ze wilde de groep graag ontvangen, maar haar baas stuurde haar naar Petersburg. De honneurs werden goed waargenomen door Larissa, de adjuctdirectrice. Het huis heeft een moderne uitstraling (van binnen) met aankleding als planten, muurversiering, aquaria. Een mooie snoezelruimte is aanwezig, therapie en “zuurstofkamer”.
Materieel is hier voldoende. Wel is er behoefte aan instructies op het gebied van transfers en omgaan met agressie.
Voor de PG-bewoners wordt gewerkt met foto’s op de deuren en fotoboeken van desbetreffende bewoners. De directeur heeft in Nederland ervaren hoe zinvol dat is voor het welbevinden van haar cliënten. De regelgeving in Moskou laat wel toe dat men psychologen in dienst heeft, en deze zijn hier verantwoordelijk gemaakt voor een activiteitenprogramma. Ook in dit huis wordt de groep uitgeluid met een maaltijd.
De volgende dag weer vroeg op en dwars door de Moskouse ochtendspits naar huis nummer 29. De groep werd ontvangen door Natalja, de kersverse directeur. Huis nr. 29, is een huis met verschillende leeftijdscategorieën. Mensen die voorheen in een kindertehuis woonden en de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, worden overgeplaatst naar dergelijke instellingen. Ook zijn er ouderen. Veel daarvan zijn veteranen van oorlogen die “op handen gedragen worden”.
De rondleiding heeft iets weg van een promotiepraatje. Mensen ogen wel gelukkig. Activiteiten worden georganiseerd, o.a. uitstapjes, clubjesvorming (zangkoor), optredens binnenshuis. Kleinschalige/individuele activiteiten kennen ze eigenlijk niet.
Het vierde en laatste huis is nr. 6. De directrice heet Tatjana en heet de groep vanharte welkom . Ze heeft haar nichtje meegebracht die uitstekend Engels spreekt en gedurende de rondleiding veel tolkwerk heeft verricht. In dit huis zijn sommige afdelingen gerenoveerd. De niet-gerenoveerde afdelingen zien er nogal grauw uit, wel hier en daar versiering aan de muur. De gerenoveerde afdelingen zijn warm van kleur met houten kozijnen en brede ingangen zodat bedden en rolstoelen er makkelijk doorheen kunnen. Minder meerpersoonskamers.
De directrice is een van de eerste stagiaires geweest. Daarna zijn ook enkele medewerkers in Nederland geweest. De grootste verandering die waargenomen wordt is de relatie tussen medewerker en bewoner én tussen medewerkers onderling. Ook wordt mede door de stages getracht het welzijnsaspect meer onder de aandacht te brengen. Een beperkende factor hierin is het gebrek aan spullen: hoog-laag-bedden, rolstoelen, tilliften. Immers, indien er geen rolstoelen zijn, kunnen veel mensen niet naar gezamenlijke activiteiten toe en blijven ze in/op bed. De ideeën zijn er duidelijk wel. Het lijkt er zeer sterk op dat de stages zeker een positief effect hebben op de kwaliteit van zorg- en dienstverlening in de desbetreffende huizen. In huis 31 is voor de bewoners een sprong gemaakt: herkenning van waar ze wonen en kunnen terugkijken in het verleden middels de fotoboeken.
In de relationele sfeer tussen medewerkers en bewoners alsmede tussen medewerkers onderling is er een verbetering opgetreden na de stages: minder hiërarchisch, meer mét elkaar.De stagiaires houden ook informatiebijeenkomsten voor de collega’s om te vertellen over de ervaringen in Nederland.
Er is onlangs een prijsvraag uitgeschreven: “In Nederland gezien, in Moskou gedaan”. Ex-stagiaires konden datgene aangeven/presenteren wat ze meegenomen hadden uit Nederland en in de praktijk reeds ingevoerd.
Dit verslag is door Friso Teerink samengesteld uit bijdragen van Joost Bakker en Hiske Gerbrandy.
Als u wilt reageren kunt u een mail sturen naar frisoteerink@bestuursadvies.nl