Falend bestuur gaat meestal hand in hand met falend toezicht. Het is dan ook terecht dat men in de meeste gevallen van falend bestuur ook de vraag stelt wat de toezichthouder heeft gedaan of nagelaten.
Uit allerlei onderzoek blijkt dat falend bestuur niet gaat over de ‘hardware’, de kennis die bestuurders hebben, kennis over bedrijfseconomie, over de markt, over administratieve organisatie en interne controle. Dat is, ook qua CV, altijd dik in orde. Bestuurders worden niet direct ontslagen als er rode cijfers dreigen. Integendeel de ontslagen bestuurders laten op dat vlak weinig steken vallen. Bestuurders moeten het veld ruimen omdat ze te kort komen in de ‘software’. Het gebied waar intuïtie en gevoel de boventoon kunnen gaan voeren. Bij de werving en selectie van bestuurders wordt door de toezichtouders en de recruiters veel te veel nadruk gelegd op de hardware van de kandidaten. Dat zijn de doorslaggevende, harde, eisen. In de praktijk blijkt dat de software bepalend is voor geslaagd of falend bestuur. Toezichthouders moeten zich dan ook meer laten leiden door andere, meer zachte, maar wel bepalende eisen. Dat zijn kernwaarden als vertrouwen, betrouwbaar, eerlijk, verbindend, benaderbaar. Kortom ‘mensen-mensen’. Zijn dat ook geen eisen waar toezichthouders aan moeten voldoen? Benaderbaar voor de organisatie, goed zicht op het primair proces, (je ziet het pas als je het door hebt!). Verbonden met de hele organisatie en een externe oriëntatie.
Dat zijn pas uitdagingen voor toezichthouders!
Friso Teerink begeleidt Raden van Toezicht en Commissarissen bij hun zelfevaluatie.
Hij heeft een unieke systematiek ontwikkeld om bestuurders te beoordelen op hun competenties, hun bestuurlijke integriteit en hun innovatieve vermogen.